Spelen
In de zomervakantie ving ik krekels in het veld en stond ik met mijn voeten in de modder dammetjes te bouwen in een beekje. In de winter maakten we met de hele buurt een enorme sneeuwpop met een grote ladder. Ook maakten we eens een karretje van een skateboard en een oude stoel. ’s Avonds aan tafel ontstonden er regelmatig gekke wedstrijdjes of maakten we grapjes.
Één van de mooie dingen die ik van mijn familie en opvoeding heb meegekregen is speelsheid. Nieuwsgierig en creatief mogen zijn. En af en toe een beetje maf. En nog steeds worden er fanatiek allerlei spelletjes in ons gezin gedaan: sjoelen, bordspelletjes, woordspelletjes, raadspelletjes, uitbeelden, jeu de boules… noem maar op.

Aandacht
Nu ik zelf een gezin heb met twee jonge kinderen kan ik mijn hart ophalen. Misschien is er ook wel een ander element toegevoegd. Waar ik vroeger naast plezier ook vaak competitie ervaarde, is er nu vooral veel aandacht. De wereld bekijken door de ogen van een kind: onderzoekend, nieuwsgierig en lerend. Wat is dit? Hoe werkt dit? Waarom is dit zo?
Hierin meegaan zorgt ervoor dat ik soms plat op het gras lig en een kevertje door een loepje bekijk en met m’n handen in de aarde op zoek ben naar wormen. Of over het schoolplein hinkel omdat ik de lijntjes van de tegels niet mag aanraken. Met het gezin raadspelletjes of toneelstukjes speel en wild door de kamer dans.
Wat het me oplevert? Aandacht en ruimte. In het moment opgaan. Even in het lijf zijn. Met m’n aandacht bij mijn voeten die hinkelen, of bij mijn handen in de aarde. En in het lijf betekent ook vaak: rust in het hoofd. De lijstjes van die dag of zorgen die er zijn: ze schuiven naar de achtergrond. Ik voel verbinding met mijn eigen hart, ik voel dat ik leef, en me kan verbinden met de ander.
En als ik eerlijk ben… heb ik niets liever dan dat.
Je speelsheid uitnodigen
Hoeveel ruimte is er in jouw leven om te spelen? Als kind is spel een groot onderdeel van je leven, maar gaandeweg kan dit minder zijn geworden. Je krijgt meer verantwoordelijkheden in je leven of je bent meer bezig met het bereiken van doelen dan het doen van dingen die je plezier geven. Daarnaast speel je als kind vooral vanuit nieuwsgierigheid, verwondering en intrinsieke motivatie, terwijl je als volwassene ook te maken krijgt met externe motivatie, zoals cijfers, beloning of waardering.
Zou je vaker willen spelen, maar weet je niet hoe? Onderstaande vragen helpen je zicht te krijgen op welke manier van spelen bij jou past, wat jou belemmert in het spelen en hoe je spel meer in je leven kan uitnodigen. Maar eerst: wat zijn de effecten van spelen?

Effecten
“Het geschenk dat je krijgt in de kindertijd is het vermogen om onbevangen, spelend aanwezig te zijn. Het opgaan in het moment waardoor alles een vanzelfsprekende plek heeft en er een natuurlijke creativiteit is” (Dagboek van de ziel, Bertie Hendriks). Als kind gaat dit vanzelf; kijk maar naar kinderen die vol overgave spelen. Maar ook als volwassene kan je die onbevangenheid (en het kind) in jezelf weer aanspreken en opzoeken. Door te spelen stimuleer je je nieuwsgierigheid, fantasie en creativiteit.
Onderzoek laat zien dat spel (vanuit intrinsieke motivatie) hersengebieden activeert die geassocieerd zijn met plezier, leren en emotionele ontwikkeling. Daarnaast zorgt spel voor een goede afwisseling in activiteit en rust. Het versterkt daarmee je veerkrachtigheid van het autonome zenuwstelsel (lees hier meer over in mijn vorige blog). Spel helpt ons volledig aanwezig te zijn in het moment, vermindert stress, en draagt bij aan tevredenheid in het leven. Ook zijn mensen die regelmatig spelen beter in het aangaan en onderhouden van relaties met anderen. En wanneer je sámen speelt, ontstaat er verbinding tussen jou en de ander.
OEFENING 5 | Hoe kom jij (weer) tot spel?
1. Wat betekent spelen voor jou?
Neem een moment om eens stil te staan bij wat spelen voor jou betekent. Pak er een boekje, tekenpapier of digitale aantekeningen bij, om wat op te kunnen schrijven of te tekenen. Welke associaties heb jij bij het woord ‘spelen’? Wat roept het bij je op? Wat voor gevoel geeft het je? Misschien wel voldoening en plezier. Of nutteloos of kinderachtig. Bekijk eens zonder oordeel.
2. Hoe speelde je vroeger?
Wat deed jij graag als kind? Met wat en wie speelde jij? Er zijn verschillende manieren en vormen van spelen, zoals met sport en beweging bezig zijn, met ‘dingen’ spelen, met fantasie of een verhaal spelen, of iets creëren. Welke vorm van spelen ken jij goed? En speelde je alleen of juist met anderen, binnen of buiten? Weet je nog wat voor gevoel je had als je speelde?
(Denk bijvoorbeeld eens aan: buitenspelletjes met anderen, spelen met knikkers, flippo’s of kaarten, of gamen en doen van bordspelletjes. Andere voorbeelden zijn bouwen, onderzoeken, verzamelen of spelen in de natuur. Knutselen en iets maken of muziek maken en zingen. Spelen met poppen en knuffels, of bouwen en spelen met lego.)
3. Is er nu tijd om te spelen?
Hoeveel tijd en ruimte is er op dit moment in jouw leven om te spelen? Momenten zonder ‘moeten’ of verplichtingen en verantwoordelijkheden? Voelt dit in balans voor jou? Zo nee, hoe kan jij er meer tijd of ruimte voor maken? Wat kan het je brengen als je (weer meer) gaat spelen?
4. Voel jij je (on)vrij tijdens spel?
Spelen kan ook een bepaalde spanning opwekken. Het kan bijvoorbeeld onvoorspelbaar zijn, of veel prikkels geven. Misschien ben je wel bang dat je niet creatief genoeg bent of voel je je ongeïnspireerd. Het kan ook zijn dat je gewoon niet meer weet hoe je kan ontspannen en spelen. Wanneer voel jij je onvrij of belemmerd om te spelen? Weet je waar dat mee te maken heeft? Welke overtuigingen en gedachten horen daarbij?
Spelen kan alleen als jij je veilig en vertrouwd voelt. Wat helpt jou om vrij te kunnen spelen? Wat is daarin belangrijk in jouw omgeving, of in de relatie met de ander? Welke overtuiging kan daarbij helpend zijn (zoals bijv.: ‘het hoeft niet mooi of creatief te zijn’, ‘ik mag experimenteren’ of ‘ik mag helemaal mezelf zijn’.
5. Hoe kan jij je leven verrijken met spel?
Welke spelactiviteiten en -vormen uit je kindertijd zou jij willen terug halen naar het hier en nu?
> Knutselde je vroeger graag? Kijk eens om je heen wat jou op dit moment aanspreekt, en koop wat spulletjes om te gaan breien, verven, boetseren, etc.
> Was je dol op bouwen? Onderzoek voor jezelf waar je dit in kwijt kan: iets maken in je tuin of huis, een lego- of ander bouwpakket in elkaar zetten of een hut maken in het bos.
>Deed je graag bord- of computerspelletjes? Zou je dat weer meer kunnen opzoeken?
Welke vormen of activiteiten kunnen jouw leven verrijken?
> Misschien werk je wel veel binnen, en met je hoofd. Een tegenhanger is dan buiten spelen en met je handen bezig zijn. De natuur is daarbij een ideale plek om te spelen. Niets moet, er ligt veel materiaal en is er ruimte en rust. Wat zou je in de natuur kunnen doen om jouw speelsheid naar boven te brengen?
> Misschien vind je het lastig om jezelf te uiten. Onderzoek eens welke creatieve vorm jou daarbij kan helpen: tekenen, muziek maken, zingen, collages maken, verven, etc.
> Het kan ook zijn dat je veel stil zit op een dag of minder beweegt dan je zou willen. Welke vorm van beweging en spel zou jou kunnen enthousiasmeren of prikkelen? Denk aan een potje padellen met collega’s, aan de slag gaan in je tuin of weer eens een leuke dans- of sportles nemen.
o.a. gebaseerd op:
1 Brown, S., & Vaughan, C. (2009). Play: How it Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul. Avery.
2 National Institute for Play (https://nifplay.org/)
3 Verschillende onderzoeken van Jaap Panksepp
4 Hendriks, B. (2013). Dagboek van de ziel. ITIP, school voor leven en werk.
5 Dana, D. (2020). De polyvagaal theorie in therapie, het ritme van regulatie. Uitgeverij Mens!.